Fitte kalveren zorgen later voor hoge melkproductie

Fitte kalveren die probleemloos opgroeien tot goed ontwikkelde vaarzen vormen de basis van je melkveebedrijf. Problemen met diarree en luchtwegen geven veel arbeid en leiden tot minder goed presterende vaarzen. Door op de juiste dingen te letten, kun je met je kalveren een goede basis leggen voor toekomstig rendement.

Epigenetica

De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar epigenetica. Epigenetica zorgt voor het aan- of uitzetten van bepaalde genen. Dit gebeurt eigenlijk al direct na de bevruchting in de moederkoe. Met voeding en huisvesting kun je hier invloed op uitoefenen. In het moederdier wordt al bepaald hoe de genetische aanleg tot uiting komt en dat heeft hierdoor ook direct invloed op de prestaties van het kalf en later dus de vaars. Een goede groei in de eerste levensfase van het kalf zorgt er ook voor dat de juiste genen tot uiting komen. Die genen zijn bijvoorbeeld van belang voor de melkproductie op latere leeftijd. Zorg je dus voor goede voeding en leefomstandigheden, dan word je hiervoor beloont door het kalf en later de vaars.

Cruciale ontwikkeling van het kalf tijdens de droogstand

Een probleemloze jongveeopfok heeft de basis in de droogstand. De omstandigheden van de hoog drachtige koe hebben grote invloed op het kalf in de baarmoeder. In de laatste fase van de dracht heeft het rantsoen veel invloed op de ontwikkeling van onder andere de darmen van het kalf. Als een droge koe onder de norm gevoerd wordt, kan het kalf door een minder goede ontwikkeling van het maagdarmkanaal minder afweerstoffen en voedingsstoffen opnemen. Deze kalveren groeien minder hard, zijn gevoeliger voor infecties en produceren uiteindelijk ook minder melk.

Objectief de kwaliteit van je biest meten

Biest is het sleutelwoord als het kalf geboren is. Direct uitmelken en verstrekken van goede biest geeft het kalf een goede start. De biestkwaliteit kan gemakkelijk gemeten worden met een brixmeter. Gemiddeld moet de waarde minimaal 22 brix zijn. Heb je zelf geen brixmeter? Vries dan kleine hoeveelheden biest in en vraag je rundveespecialist om deze voor je te meten tijdens een bezoek.

Biest geeft meer dan alleen antistoffen

De biestkwaliteit vertelt je veel over de hoeveelheid afweerstoffen die je het kalf mee kan geven, maar het geeft ook een beeld van de kwaliteit van de droogstand. Bespreek de brix-waarden met je specialist en kijk waar je kunt optimaliseren. Verstrek minimaal drie dagen biest. Na 24 uur kan het kalf geen afweersto!en meer opnemen, maar biest bevat naast afweerstoffen ook veel andere stoffen, zoals cholesterol en groeihormonen, wat een positief effect heeft op de ontwikkeling van bijvoorbeeld de darmen van het kalf. We zien bij het verstrekken van minimaal drie dagen biest of transitiemelk dan ook minder diarree ontstaan.

Hoger melkschema

De eerste levensweken kan een kalf het meest efficiënt groeien. Het is een gemiste kans wanneer je dit niet benut. In de natuur drinkt een kalf tot 14 liter melk bij een koe. Een verhoging in liters en soms ook in concentratie kan leiden tot een hogere groei in de eerste levensmaanden. Uit eigen onderzoek op praktijkbedrijven blijkt dat dit tot betere groeiresultaten leidt, maar ook tot meer vitale en weerbare kalveren.

Voorwaarden voor meer melk

Je kan echter niet zomaar de concentratie of de liters melk verhogen. Er zijn wel wat randvoorwaarden om naar een intensiever melkschema over te gaan om hoge groei te realiseren:

  • Lage infectiedruk; geen infectieziektenen een goede reiniging en desinfectievan de eenlinghokken/ iglo’s.
  • Biestmanagement moet excellent zijn.
  • Er moet minimaal drie dagen biest of transitiemelk verstrekt worden.
  • Droogstandsrantsoen moet top zijn.

Als een van deze drie punten niet optimaal is, zal de het groeipotentieel van de kalveren niet gehaald worden en is er bij een intensief melkschema juist een verhoogde kans op infecties, zoals diarree.

Let extra op in het najaar en de winter

We gaan het najaar en de winter weer tegemoet. In deze periode, als de temperaturen schommelen en het klimaat wat vochtiger wordt, is er een verhoogde kans op diarree en luchtwegproblemen. Lage infectiedruk, goed biestmanagement en een goed droogstandsrantsoen worden dan nog belangrijker. Ook als de temperaturen naar het vriespunt gaan, heeft het kalf meer energie nodig om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Verstrek dan 10% extra melk om dit te compenseren.

Deel dit bericht via onderstaande Social Media